“De ruimte die je hebt, bepaalt het werk.” Zo klinkt het bij Olaf Winkler, stichtend lid van kunstencollectief Level Five en één van de kunstenaars die Project B interviewde. Maar uit recent onderzoek van ditzelfde collectief blijkt dat Brussel flagrant tekortschiet in het aanbod van werkruimte voor kunstenaars. In tegenstelling tot andere Europese hoofdsteden, heeft Brussel geen gevestigde atelierinfrastructuur. Ook een specifiek beleid voor kunstenaarsateliers bevindt zich slechts in een pril stadium. Kunstenaars hokken daarom vaak samen, in de hoop zo makkelijker – en vooral goedkoper – een werkplek te vinden. Anderen maken gebruik van de beleidsinitiatieven die hier en daar toch opduiken, zoals het Plan Atelier van de Vlaamse Gemeenschaps-commissie. Is dit genoeg om de kunstwereld in Brussel te doen floreren? En hoe belangrijk is zo’n eigen werkplek écht? Project B vroeg het aan de Brusselse kunstenaars zelf.
Margot Van den Berghe – Barak Lili M

Margot Van den Berghe, kersverse alumnus textielontwerp van Sint-Lucas Gent, heeft sinds een aantal maanden haar plek gevonden bij Barak Lili M. Onder deze noemer verstrekt kunstorganisatie Pilar enkele residenties aan jonge, ontluikende in Brussel. Voor Margot afstudeerde en via een open call bij Barak Lili M terecht kwam, pendelde ze tussen haar kot en thuis om kunst te maken. “Ik ben iemand die aan alles door elkaar begint te werken. Als ik iets tof vind, zet ik het meteen om in een nieuw idee. Dit was moeilijk toen ik alles moest spreiden over op kot en thuis”, legt ze uit.
Volgens Margot is het hebben van een eigen atelier belangrijk voor kunstenaars om hun werk te kunnen doen. “Je zit echt in een ritme. Thuis werk je ofwel te lang, ofwel te weinig, en doe je continu dingen tussendoor.” Al erkent ze ook hoe moeilijk het is om een werkplek te vinden in Brussel: “Je moet vaak zelf al met een initiatief komen, of het geluk hebben dat je in een collectief zit waar je echt iets aan mekaar hebt.” De atelierruimtes die wél bestaan, zijn vaak panden die tijdelijk leegstaan en door kunstenaars gebruikt kunnen worden tot de eigenaar beslist er iets anders mee te doen. Hierdoor moeten kunstenaars vaak snel en onverwachts verhuizen en krijgen ze niet de tijd om zich een plek volledig eigen te maken.
Dit is ook het geval bij Barak Lili M, dat deel uitmaakt van de See U site in Elsene. Deze voormalige kazerne zal vanaf 2023 plaats ruimen voor de nieuwe stadswijk Usquare. Ook Margot zal dan op zoek moeten naar een ander atelier. “Ik mag hier blijven tot de zomer, en dan wordt het gebouw gesloopt. Het voelt te tijdelijk om te investeren.” Maar ondanks de onzekerheden die dit gebrek aan permanente ruimte met zich meebrengen, heeft ze vertrouwen in de capaciteiten van haar gemeenschap. “Kunstenaars zijn wel vindingrijk, je hoeft geen instapklare ruimtes aan te bieden. Of misschien zouden mensen gewoon wat meer moeten kraken en de zaken zelf in handen nemen”, concludeert Margot al lachend.
Olaf Winkler – Level Five
Het heft in eigen handen nemen, dat is precies wat Olaf Winkler – stadsgids, architectuurjournalist en vrij kunstenaar – vier jaar geleden deed. Samen met zo’n veertig andere kunstenaars, richtte hij het Brusselse coöperatief Level Five op. Wat begon als een gedeelde nood aan werkruimte, groeide inmiddels uit tot een kunstvereniging met drie locaties en een honderdtal leden. Uit hun samenkomst vloeit een heldere visie: mensen de mogelijkheid geven om ruimte in te nemen voor hun kunst. Olaf haalt veel inspiratie uit het werk en de mening van anderen. De mogelijkheid om iemand tegen te komen en iets vernieuwends mee te maken, vindt hij een grote meerwaarde aan het delen van ruimte met andere kunstenaars:

“Informele samen-komsten produceren een perspectief op je eigen werk – en werk in het algemeen – dat je niet altijd verwacht. Het geeft je meer dan wanneer je zelf altijd alleen bezig bent.” Dergelijke uitwisseling proberen ze ook bij Level Five te stimuleren. Het schept een band tussen de kunstenaars en versterkt het collectief. Want de hedendaagse kunstenaar is al lang geen solitair wezen meer, dat afgezonderd en getormenteerd in diens atelier zit te werken. Kunstenaars van vandaag zijn moeders met een gezin of jongeren met een job en een droom.
Volgens Olaf maakt het gebrek aan beschikbare atelierruimte tevens deel uit van een breder probleem in de Brusselse binnenstad. Door een nieuwe dynamiek van culturele gentrificatie worden spontane associaties tussen kunstenaars gretig ingeruild voor initiatieven van bovenaf, al leidt dat in de praktijk soms tot een averechtse aanpak van het probleem. Zo werd Olaf destijds uit zijn atelier in Molenbeek gezet, om plaats te maken voor een nieuwe lading kunstenaars. “Wij moesten het gebouw uit, omdat ze van het gebouw een kunstenaarshuis wilden maken. Dat past niet helemaal binnen de juiste logica. Toen we later meededen bij de open call, hebben we het gebouw waar wij eigenlijk al waren niet terug mogen hebben.” Toch blijft Olaf allesbehalve veeleisend: “Ik verwacht niet dat de stad iets moét doen, maar ik verwacht wel dat een overheid nadenkt over waar ze naartoe wil met haar beleid”, legt hij uit. “Steden zoals Brussel hebben een eigen interesse om een bepaalde cultuur voorop te stellen. Maar om deze cultuur te ontwikkelen, te behouden, en kunst te benaderen als een volwaardig onderdeel hiervan, is ook de nodige ondersteuning nodig.”
Marjolein Guldentops – iMAL/MAX
Ook Marjolein Guldentops deelt deze mening. Zij is beeldend kunstenaar en resident bij iMAL/MAX in Sint-Jans-Molenbeek, één van de atelierexperimenten die deel uitmaken van het Plan Atelier van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Op dit moment worden hier zo’n twintig ateliers aangeboden aan individuele kunstenaars. “Er kan altijd meer en beter – maar vooral anders – met de dingen worden omgegaan”, bevestigt Marjolein. Zo kaart ze niet enkel het gebrek aan werkplekken, maar ook de lage werkbudgetten voor kunstenaars aan: “Het uitbetalen van de kunstenaar zelf blijft ook een probleem. Dit bepaalt verder hoe veel of hoe weinig middelen een kunstenaar heeft.” Een groter budget voor tentoonstellingsruimtes, zou het voor kunstenaars makkelijker maken om een eigen atelier te betalen.

Al snapt Marjolein dat zo’n concrete initiatieven niet altijd voor de hand liggend zijn. “Er bestaan zo veel verschillende disciplines en de noden zijn ook anders voor iedereen.” Verandering moet volgens haar van twee kanten komen: “Als kunstenaar is het wel leuk om zelf op zoek te gaan naar een werkplek. Je moet achterhalen wat je nodig hebt, en of er anderen hier ook naar op zoek zijn. Het teleurstellende aspect is dat je zoekt, maar bijna niets vindt. De prijzen die sommige mensen durven vragen, zijn echt schandalig.”
Over haar huidige atelier is Marjolein gelukkig niets dan lovend: “Hier hebben wij écht veel geluk. Zo veel licht, een chauffage, water – dit heb ik nog niet vaak meegemaakt.” Daarbij blijft de stad haar inspireren om aan kunst te doen. “Brussel is zo chaotisch. De contrasten vind ik heel interessant. Niets is zomaar daar en er is altijd wel iets dat een aanleiding kan zijn om werk te maken.” Ook het internationale aspect van de hoofdstad spreekt Marjolein enorm aan: “Brussel is een echte smeltkroes aan culturen, talen en etniciteiten.” Deze dynamiek vertaalt zich ook naar de andere kunstenaars binnen haar atelier. Het is een gemengde groep met mensen uit verschillende Europese landen, met al even verschillende achtergronden. Van schrijvers tot architecten en grafisch ontwerpers – allen vinden ze hun plek bij iMAL/MAX.
Aangezien het een permanent pand betreft, is ook Marjolein van plan dit atelier nog enige tijd als uitvalsbasis te blijven behouden. Al staat ze er wel voor open om in de toekomst nieuwe oorden op te zoeken. Of ze die ook zal vinden, daar twijfelt Marjolein niet aan: “Je ziet altijd wel potentieel. Kunstenaars vinden altijd een plek en kunnen overal iets van maken. Dat hebben ze nu eenmaal in hun bloed.”